Ik heb vroeger geen makkelijke jeugd gehad. Ik ben daar vrij open en eerlijk over. Ik wil mijn trauma’s niet verzwijgen. Ik lees tegenwoordig overal over vaders die met hun zonen naar concerten van The Stones of Bruce Springsteen gaan, omdat de muziek ‘generaties overstijgt’. Zo’n jeugd hadden mijn zus en ik niet. Mijn vader hield niet van muziek. Bij ons in huis was mijn moeder de muziekliefhebber. Dat hoeft geen probleem te zijn, ware het niet dat ze van Schlagermuziek hield.
Ik was in mijn tienerjaren liefhebber van harde muziek, mijn muziekinstallatie stond standaard op standje ‘tinnitus’. Dát had ik dan weer niet van een vreemde; wanneer ik thuiskwam uit school, schalde er op vol volume één of andere Duitse schlager door de woonkamer. Meewarig schudde ik elke keer mijn hoofd. Net zoals mijn moeder dat deed als ze mijn slaapkamer binnenkwam en ‘Dirt’ van Alice in Chains uit mijn speakers knalde. Ook de vrijdagavonden voor de tv waren niet veilig. Wilde je net in de woonkamer gaan kijken of er iets op tv was, hoorde je in de verte alweer een vrolijke accordeon. Ja hoor, de Duitse ARD stond aan. Muzikantenstadl. Een dikke 2 uur schlager-plezier, maar niet voor mij en mijn zus.
Uiteindelijk ging ik op kamers en groeide onze muzieksmaak naar elkaar toe. Ik kwam thuis met Johnny Cash en samen luisterden we naar George Baker. De hoogtepunten qua concertbezoek met mijn moeder waren Normaal en BZN in het theater. Eind goed al goed? Nee, nog niet, want de schlager bleek toch een brug te ver voor mij.
Mijn moeder werd ziek en stierf te jong. Herinneringen vervagen, de pijn slijt. Maar ik kan een glimlach niet onderdrukken wanneer ik ergens een nummer van Heino voorbij hoor komen. En dan is het opeens 2018. Ik check nog wekelijks de concertagenda’s van de grote zalen in Nederland en ik zie dat op 8 maart 2019 Heino naar de Effenaar komt voor een afscheidstour. Eén telefoontje is genoeg; ik koop 2 kaarten en mijn zus en ik gaan op bedevaart naar de Effenaar.
We maken er, net als vroeger, een dagje Eindhoven van met diner bij de McDonald’s en Nol die ons, op zijn vaste stek voor de oude V&D, tot Jezus wil bekeren; het wordt een eerbetoon aan ‘ons mam’. De zaal is al weken stijf uitverkocht en mijn zus en ik vinden een plekje vooraan bij het podium. We willen van dichtbij zien wat de magie is. En die magie blijkt er te zijn. Heino is 80 maar blaast ons, en de rest van de zaal, volledig weg. Hij is goed bij stem en heeft er zin in. Tot mijn verbazing ken ik van de meeste hits gewoon de tekst. Tot voorbij de toegift heeft Heino er plezier in; de band is al in aan het pakken als hij nog een keer op het podium terugkomt voor een extra toegift. Na afloop verlaten we met een grote glimlach de zaal.
De cirkel is rond. Het had wat voeten in aarde, maar met een hele grote omweg bleek mijn moeder mij muzikaal opgevoed te hebben.
Soms zijn er verbanden tussen zaken die ogenschijnlijk niets met elkaar te maken hebben. Wat heeft het ultieme Nederlandse jeugdboek Kruimeltje van Chris van Abcoude bijvoorbeeld gemeen met Multatuli’s Max Havelaar? En wat is de connectie tussen Bordewijks Karakter en het Leidse Studentenverzet uit de oorlogsjaren? Tenslotte: wat heeft symfonische rock uit de jaren zeventig (ook wel progrock, bekend van vaak onbegrijpelijke teksten, uitvoerige gitaar- en keyboardsolo’s en nummers die soms een hele elpeekant duren) te maken met de Boekenweek? Op de eerste twee geef ik direct het antwoord, op de derde kwestie ga ik nader in.
De connectie tussen Kruimeltje en de Max Havelaar is een actrice genaamd Sacha Bulthuis (1948-2009). Zij speelde Havelaars vrouw Tine in Fons Rademakers’ film uit 1976. Een gedenkwaardige rol, die echter verbleekt bij haar vertolking van Vrouw Koster, de slechtste aller pleegmoeders, die de arme Kruimeltje zijn met moeite verkregen krentenbol ontfutselt en hem voor de zoveelste keer op straat zet. Bulthuis’ vertolking is te zien in de zorgvuldige en met veel liefde door Maria Peters gemaakte verfilming van Kruimeltje (1999).
Bordewijk en het Leidse studentenverzet worden verbonden door acteur Lex van Delden (1947-2010). Lang voordat Fedja van Huêt de door vader Dreverhaven gepijnigde maar triomferende zoon Jacob Willem Katadreuffe speelde in de Oscar winnende verfilming van Karakter (1997), vertolkte Van Delden dezelfde rol in 1971 in de televisiebewerking van Bordewijks’ roman. En Van Delden was natuurlijk ook de onvergetelijke verzetsstrijder Nico in Paul Verhoevens Soldaat van Oranje (1977).
Maar goed, symfonische rock dus. Genesis, Yes, Emerson Lake & Palmer, Pink Floyd, King Crimson, om maar een paar van de allergrootsten te noemen, waren Engelse bands die in de jaren zeventig op vinyl onvergetelijke meesterwerken uitbrachten met titels die er niet om logen: The lamb lies down on Broadway, Tales from topographic oceans, Brain salad surgery, The dark side of the moon en In the wake of Poseidon. Ook Nederland kende in die tijd belangrijke progrock bands, die ook vaak internationaal scoorden. De belangrijkste drie waren Focus, Earth & Fire en Kayak. Focus, de groep van meestergitarist Jan Akkerman en fluitist-organist-zanger Thijs van Leer, had met het nummer Hocus pocus een wereldwijde hit, waarna Akkerman unaniem (en niet ten onrechte) werd verkozen tot beste gitarist ter wereld. De tweelingbroers Chris en Gerard Koerts verzorgden de gitaar- en toetsenpartijen in hun band Earth & Fire, waarin zangeres Jerney Kaagman alle aandacht trok. De Koertsen waren de voornaamste componisten en hun tracks Song of the marching children, Atlantis en Storm and thunder (de laatste met een ongeëvenaard intro op Hammondorgel) behoren tot het beste die de Nederlandse progrock heeft opgeleverd. Kayak, de groep van toetsenist Ton Scherpenzeel, hield het bij kortere nummers, maar albums als Royal bed bouncer en Phantom of the night staan nog steeds als een huis. Rond 1975 stonden de drie progbands op eenzame vaderlandse hoogte.
Het thema van de Boekenweek 1976 was ‘boek en muziek’. Het Boekenweekgeschenk van dat jaar werd samengesteld door Hermine Heijermans en heette Snikken en smartlapjes. Het bevatte veel oude en nieuwere liedteksten (“Zwarte slaven, het uur van de vrijheid breekt aan”). Dat jaar koos de Commissie voor de Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek voor een uniek bijproduct: een langspeelplaat met twaalf nummers, onder de titel Zing je moers taal. Twaalf Nederlandse bands en soloartiesten werden gekoppeld aan twaalf Nederlandse dichters en auteurs. Prachtig was Boudewijn de Groots Kinderballade, met een tekst van Gerrit Komrij: “Als hij lachte, lachten luidkeels alle leeuweriken mee”.
Zeer grappig waren de gedichten Rond en Sober leven van Bert Schierbeek en Nico Scheepmaker, vertolkt door Bots en Drs. P. (Heinz Poltzer); en zeer hitgevoelig was Maggie McNeals Terug naar de kust, met de woorden van Theun de Winter. De elpee had een openklaphoes met daarin alle teksten en informatie over de dichters en musici, en werd ingeleid door Ad “Toppop” Visser, die ook op 30 maart 1976 het bijbehorende televisieprogramma presenteerde. Op de hoes van de elpee stond een tekening door Johan Ekkel van een vrouwenhoofd met in haar mond een kikker op klompen die een kroontjespen vasthoudt. Tja, de jaren zeventig. Ongetwijfeld muzikaal gezien het beste en meest vruchtbare decennium uit de wereldgeschiedenis, maar tegelijk “the decade that taste forgot”. Ik bedoel maar.
Uiteraard was ook de top drie van de Nederlandse bands vertegenwoordigd op dit album. De plaat opende met Kayaks Boezem, naar een tekst van Harry Mulisch. “Vaak naar zijn moeders borst, de baby krijst met dorst en zwijgt dan bij het drinken”, zong zanger Max Werner vol passie. De bijdrage van Earth & Fire, De tijd zegt niets, is muzikaal weergaloos, om nog maar te zwijgen over de woorden van Judith Herzberg:
“Zo werd het toch nog waar
wat vroeger tegen later zei
toen het ging over jou en mij.”
Bij mijn weten is het de enige keer dat Jerney Kaagman een Nederlandse tekst heeft voorgedragen. De tekst van het stevige nummer van Focus, getiteld Avondrood, was afkomstig van de onlangs overleden Jules Deelder, die flink tekeer ging: “O avondrood, vlammengloed, O bloedbad in het westen”. Lange tijd was Zing je moers taal alleen op vinyl te krijgen. Door het kortstondige ‘breng vinyl uit op cd’-experiment Fonos (van het Hilversumse Instituut voor Beeld en Geluid) is er wel een aantal cd’s (tweedehands) in omloop. Ik ben trots op mijn exemplaar. Aan Spotify e.d. heeft de serieuze muziekverzamelaar uiteraard geen enkele boodschap.
De drie nummers van Kayak, Earth & Fire en Focus zijn later in gewijzigde vorm alsnog regulier uitgebracht. Zo verscheen Boezem met een compleet andere tekst in 1979 als b-kant van een 7#-single onder de titel Ballad for a lost friend. Earth & Fire en Focus brachten hun composities uit als instrumentale tracks: De tijd zegt niets werd Dizzy raptures (op het album Gate to infinity uit 1977) en Avondrood verscheen met behoud van titel als Red sky at night (op het album Ship of memories al in 1976). Jan Akkerman had Focus toen al verlaten.
Wat is het verband tussen Akkerman en….? Nee het is genoeg voor nu.